Verhuurder moet bewindvoerder dagvaarden

Geplaatst op: 23-02-2015.

Indien een huurder die wanprestatie pleegt onder beschermingsbewind is gesteld, dan moet de verhuurder zijn vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst en tot ontruiming instellen tegen de bewindvoerder en niet tegen de huurder. Dat blijkt uit een arrest van de Hoge Raad van 7 maart 2014. Weliswaar brengt het bewind niet mee dat de bewindvoerder partij wordt bij de huurovereenkomst, maar de daaruit voortvloeiende rechten van de huurder zijn aan te merken als goederen in de zin van art. 1:431 lid 1 BW. De bewindvoerder treedt daarom ten behoeve van de huurder op als formele procespartij in een rechtszaak. De huurder is als materiële partij aan het vonnis gebonden en dus degene die de woning feitelijk moet ontruimen. Het standpunt van de Hoge Raad wordt inmiddels ook door de lagere rechters gevolgd.

Dit betekent dat verhuurders bedacht moeten zijn op een beschermingsbewind van de huurder. Indien een zaak uit handen wordt gegeven aan een deurwaarder of advocaat, dan is het raadzaam om daarbij te vermelden of er sprake is van een beschermingsbewind. Dit kan veel problemen in gerechtelijke procedures voorkomen.

Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2014:525